STADSKIND
Verbleekt staar je op
tegen de muur van
staal en beton.
Af en toe werpt een
eenzame zonnestraal
wat licht tussen
de wolkenkrabbers.
Je hebt geen ruimte,
geen levensblijheid
en geen overlevingskansen.
In je eenzame flat
tussen de groene muren,
ben je de gevangene
met een verlaten hart
van het stadsgewoel.
Wat moet het nu
prettig en gezellig zijn
op de groene weide
en het onmetelijk bos
van je vriend op de buiten.
Je moet weg uit deze rotzooi,
want een verbleekt stadskind
gaat ten onder aan het abstrakte en de pest
en verkwijnt en sterft langzaam als een getekende.