ZACHT

Alleen, broos en kwetsbaar

met een groeiend lijden

zit je stil te huilen.

 

Een simpel gebaar

van een strelende hand

doet je weer opstaan.

 

Een milde glimlach omsluit

je prevelende lippen.

 

Je mond liegt.

Je blik is vals.

 

Stil ben je weggegaan

langs de donkere gracht

in de stilte van de nacht.

 

Met een zachte stem

fluister je dat je

geen bevrediging kon vinden.