MIDDERNACHT
Starend naar een wit
gekalkt gebarsten plafond
zou ik willen huilen;
ik zou willen spreken;
ik wil schrijven.
Geen traan valt.
Mijn lippen bewegen niet.
Mijn hand is verlamd.
Het is middernacht;
morgen komt een nieuwe rotdag.
Het licht schijnt niet meer
als fonkelende sterren
aan de wolkenloze hemel.