GEDACHTENGANG

Ik wil graag leven

in een sfeer van warmte;

omringd door nog meer liefde.

 

Langs een winters strand

vind ik alleen de dood

als gezelschap van mijn gedachten.

 

Aan een nachtelijk donkere zee

wordt het vuur door de regen gedoofd

omdat de liefde niet meer bestaat.

Maar met al mijn liefde en liefdevol

zal ik dan niet gefaald hebben

omdat ik niet langer een dode kan zijn.